Zeekoet – Uria aalge

Zeekoeten zijn aan zout water gebonden en vertonen zich vrijwel alleen langs de kust. De soort is hier het talrijkst van oktober tot en met april. De meeste vogels worden langsvliegend gezien, maar zijn lastig te onderscheiden van Alken. Een ruime meerderheid van de passerende ‘alk/zeekoeten’ zal Zeekoeten betreffen, gelet op goed waarneembare of gestrande vogels. Op sommige dagen passeren duizenden ‘alk/zeekoeten’ de zeetrektelposten. Waarnemingen in het binnenland, steevast van uitgeputte vogels, zijn uitermate zeldzaam.

Tjiftjaf – Phylloscopus collybita

De tjiftjaf is een kleine, onopvallend geelgroen gekleurde vogel. Hij kan bijna overal gehoord worden: ’tjif-tjaf-tjif-tjaf-tjif’. In het voorjaar en de vroege zomer althans, want tjiftjaffen zijn ondanks hun gewicht van enkele grammen trekvogels die in Noord-Afrika overwinteren. Tjiftjaffen zijn bosvogels die houden van een rijke ondergroei; veel struikgewas en lage bomen.

Vuurgoudhaan – Regulus ignicapilla

Vuurgoudhaantjes zijn in de broedtijd minder strikte naaldhoutbewoners dan Goudhaantjes. Ze nestelen zowel in sparrenbossen als groepjes of soms zelfs losse sparren temidden van loofbos. Lokaal (Zuid-Limburg) broeden ze zelfs in puur loofbos (met veel klimop). De soort vestigde zich vanaf 1928 in ons land, als onderdeel van een uitbreidingsgolf die grote delen van West-Europa betrof. Aantallen en verspreiding namen tot ongeveer 1975 sterk toe. Sindsdien breidde de soort zijn verspreiding nog iets uit, maar de aantallen groeiden niet navenant en namen in sommige kerngebieden zelfs af. De omvorming van sparrenbos in natuurlijker loofbos is waarschijnlijk ongunstig voor de soort, maar andere factoren spelen wellicht eveneens mee.

Buiten broedtijd

In de winter zijn Vuurgoudhaantjes in veel broedgebieden met een lampje te zoeken. Omgekeerd is de verspreiding dan veel ruimer in het westen van het land, waar weinig Vuurgoudhaantjes broeden. De soort is buiten de broedtijd in allerlei bossen te vinden, evenals in stadstuinen en boerenland. De meestal onopvallende doortrek vindt vooral tussen half september en half oktober plaats. De voorjaarstrek speelt zich grotendeels tussen eind maart en half april af, maar tot in mei worden vogels gezien op plekken waar ze niet broeden.

Goudhaan – Regulus regulus

De goudhaan is Europa’s kleinste vogeltje. Van snavel tot staartpunt meet hij slechts 8,5 cm! Het is een zangvogeltje dat vooral te vinden is in naaldbossen met lariksen en sparren. Ook al komen er grote aantallen goudhaantjes voor in ons land, ze worden niet snel gezien. Ze leven namelijk vooral in de toppen van naaldbomen. Hun aanwezigheid wordt meestal verraden door hun liedje of roepjes van hoge tonen; ‘zrie-zrie-zrie’. Door de hoge tonen zijn ze helaas minder goed te horen voor oudere mensen waarbij het gehoor wat achteruit is gegaan. Ze leven in groepjes en trekken vaak op met mezen. Goudhaantjes kunnen ontzettend tam zijn en vooral in de trektijd als er duizenden in ons land neerstrijken zijn ze zo met voedsel zoeken bezig dat je ze soms bijna aan kunt raken.

Sneeuwgors – Plectrophenax nivalis

Lopend over het strand vliegt er opeens een groepje vogels met wittige vleugels op, zo kom je sneeuwgorzen in Nederland vaak tegen. Sneeuwgorzen broeden in kale, rotsige gebieden in het noorden en komen naar Nederland toe om te overwinteren. Je vindt ze dan vooral aan de kust, foeragerend in een groepje op het strand of ander open terrein. Als ze vliegen vallen gelijk de witte vlekken op de vleugels op en weet je gelijk dat het sneeuwgorzen zijn.

Zwarte Zee Eend – Melanitta nigra

Roodkeelduiker – Gavia stellata (Leucistische)

Een Leucistische Roodkeelduiker heel apart om te zien.
In tegenstelling tot het Albinisme hebben dieren die Leucisme hebben nog wel iets van Melanine in hun genen, en dus geen rode ogen.
En naar wat schijnt zijn beesten met Leucisme agressiever tegenover soort genoten e.a. dieren.

Kuifaalscholver – Phalacrocorax aristotelis

Deze Kuifaalscholver is op 19 Juli 2013 geringd
in Inner Farne Island, North Humberland UK.