Grote Kruisbek – Loxia pytyopsittacus

De Grote Kruisbek is in Nederland een erg zeldzame gast die heel af en toe tot broeden komt. Het kleinere broertje, de Kruisbek is algemener in ons land. De Grote Kruisbek heeft een dikkere nek dan de gewone Kruisbek, en de ondersnavel komt niet boven de bovensnavel uit. In sommige jaren komen er vanuit het hoge noorden invasies van Grote Kruisbekken, die hun normale broedgebied ontvluchten uit gebrek aan voedsel. Als deze dan in de winter blijven hangen. kunnen ze het jaar daarop tot broeden komen.

Barmsijs – Cardeulis flammea

Deze kleine, grijsbruine vogel heeft op de bovenzijde donkere lengtestrepen. De Barmsijs is groter dan de Kleine Barmsijs. De vleugelstreep is duidelijk wit (bij Kleine Barmsijs minder contrastrijk licht bruingeel). Verder is de vogel ook contrastrijker, de buik en borst zijn lichter en hij heeft een lichte stuit met meestal kleine zwarte streepjes.

Ringmus – Passer montanus

Broedtijd

Ringmussen broeden vooral in kleinschalig boerenland met relatief veel bouwland. Ze mijden grote bossen en zeer open gebied, en bewonen in steden alleen de randen. De verspreiding kende de afgelopen tientallen jaren zowel uitbreiding (drooggelegde IJsselmeerpolders) af inkrimping (vooral West-Nederland). De aantallen namen in de jaren zestig en zeventig in sommige biotopen toe (duinen, bos), maar kenden sindsdien in heel Nederland een sterke afname. Deze wordt grotendeels veroorzaakt door efficiëntere bedrijfsvoering in de landbouw, leidend tot voedselgebrek en krapte aan nestgelegenheid. Diep in bos broedende Ringmussen (die een flinke afstand moeten afleggen tot voedselgebieden) zijn nagenoeg verdwenen.

Buiten broedtijd

Een klein deel van onze Ringmussen trekt over korte afstand weg, de meeste blijven hier te lande. De verspreiding verandert binnen het jaar dan ook weinig. Vooral in oktober treedt doortrek op van noordelijke en oostelijke vogels op, in dichte en snel vliegende groepen. De terugtrek, vooral eind maart en in april, verloopt in de meeste regio’s onopvallend.

Sneeuwgors – Plectrophenax nivalis

Lopend over het strand vliegt er opeens een groepje vogels met wittige vleugels op, zo kom je sneeuwgorzen in Nederland vaak tegen. Sneeuwgorzen broeden in kale, rotsige gebieden in het noorden en komen naar Nederland toe om te overwinteren. Je vindt ze dan vooral aan de kust, foeragerend in een groepje op het strand of ander open terrein. Als ze vliegen vallen gelijk de witte vlekken op de vleugels op en weet je gelijk dat het sneeuwgorzen zijn.

Grijze Junco – Junco Heymalis

Sinds een week of 3 hebben we hier in de Groningse wijk Beijum een Noord – Amerikaanse dwaalgast de Grijze Junco.
Het is de 2de keer sinds Februari 1962 dat deze soort in Nederland is gezien.