Draaihals – Jynx torquilla

De Draaihals is met zijn bruine camouflagekleuren een heel ander soort specht dan de bekende grote bonte specht. In Nederland vooral als zeldzame doortrekker te zien. Hij nestelt in boomholten vooral in berken. Alleen tijdens de broedperiode zitten Draaihalzen vaak, zoals de andere spechten, tegen een boomstam; de rest van het jaar vooral op de grond. Draaihalzen foerageren op de grond in schrale pioniervegaties op zandgrond en leven van mieren. Ze overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Groene Specht – Picus veridis

De groene specht is dankzij het groene verenkleed en de zwart met rode kop een opvallende vogel die met name leeft in bosachtige gebieden met veel open plekken. Het mannetje onderscheidt zich van het vrouwtje door de aanwezigheid van een rode snorstreep.

Het voedsel bestaat uit mieren, andere insecten en bessen. De mieren vormen het belangrijkste voedsel en worden door de groene specht op de grond gevangen, waarbij de vogel met krachtige sprongen rondhipt.

Het nest bouwt de groene specht in een zelf uitgehakte holte in een oude boom. In tegenstelling tot veel andere spechten roffelt de groene specht nauwelijks op bomen. De roep van de groene specht is een luid lachend kluu kluu kluu, waarmee de vogel zijn territorium afbakent.

Grote Bonte Specht – Dendrocopos major

De grote bonte specht is aangepast op een leven in de bomen. De tenen zijn zo geplaatst dat de vogel gemakkelijk verticaal kan klimmen. De staart is stevig en wordt tijdens het klimmen als ondersteuning gebruikt. De stevige, scherpe snavel van de grote bonte specht wordt door de vogel onder andere gebruikt om een nestholte uit te hakken, om voedsel te zoeken en om contact te maken met soortgenoten. Het voedsel wordt voornamelijk gevonden op stammen en takken van bomen, waarbij de snavel gebruikt wordt om insecten en kleine diertjes uit het hout te lokken.

Middelste Bonte Specht – Dendrocopos medius

Zwarte Specht – Dryocopus martius