Vuurgoudhaan – Regulus ignicapilla

Vuurgoudhaantjes zijn in de broedtijd minder strikte naaldhoutbewoners dan Goudhaantjes. Ze nestelen zowel in sparrenbossen als groepjes of soms zelfs losse sparren temidden van loofbos. Lokaal (Zuid-Limburg) broeden ze zelfs in puur loofbos (met veel klimop). De soort vestigde zich vanaf 1928 in ons land, als onderdeel van een uitbreidingsgolf die grote delen van West-Europa betrof. Aantallen en verspreiding namen tot ongeveer 1975 sterk toe. Sindsdien breidde de soort zijn verspreiding nog iets uit, maar de aantallen groeiden niet navenant en namen in sommige kerngebieden zelfs af. De omvorming van sparrenbos in natuurlijker loofbos is waarschijnlijk ongunstig voor de soort, maar andere factoren spelen wellicht eveneens mee.

Buiten broedtijd

In de winter zijn Vuurgoudhaantjes in veel broedgebieden met een lampje te zoeken. Omgekeerd is de verspreiding dan veel ruimer in het westen van het land, waar weinig Vuurgoudhaantjes broeden. De soort is buiten de broedtijd in allerlei bossen te vinden, evenals in stadstuinen en boerenland. De meestal onopvallende doortrek vindt vooral tussen half september en half oktober plaats. De voorjaarstrek speelt zich grotendeels tussen eind maart en half april af, maar tot in mei worden vogels gezien op plekken waar ze niet broeden.