Havik – Accipiter gentilis

De rug van de havik is bruin, de onderzijde is vaalwit met dunne, donkere dwarsstrepen. De havik lijkt door dit verenkleed op de sperwer, maar is duidelijk zwaarder gebouwd. Ook onderscheidt de havik zich door de aanwezigheid van een lichte wenkbrauwstreep. Jonge vogels hebben een bruinere onderzijde zonder donkere dwarsstrepen. In plaats daarvan is het verenkleed getekend met korte lengtestrepen. In de vlucht vallen de korte, brede vleugels en de lange staart op.

De havik doodt met de sterke klauwen bij voorkeur vrij grote prooien zoals konijnen en hazen. Ook grote vogels waaronder ook andere roofvogels worden gegeten. Het nest wordt op een hoge, goed verstopte plaats gebouwd. De vogel gebruikt het nest meerdere jaren achter elkaar en breidt het daarbij steeds verder uit.

Velduil – Asio flammeus (Part 3)

In tegenstelling tot de meeste andere uilen zijn velduilen ook overdag actief. De vogel jaagt in een trage glijvlucht boven open landschap. Aan het begin van de broedtijd baltsen velduilen hoog in de lucht met diepe, trage vleugelslagen. Ook klapt de vogel dan met de vleugels. De rug is donker met talrijke vaalwitte vlekken. Doordat ook de buik en de onderzijde vaalwit zijn, maakt de vogel met name in de vlucht een lichte indruk.

Visarend – Pandion haliaetus

De buik en een gedeelte van de kop van de visarend zijn wit, terwijl de rug donkerbruin is. De vleugels zijn smal, lang en wit aan de onderzijde, zodat in de vogel in de vlucht grotendeels wit is. Het voedsel van de visarend bestaat vrijwel alleen uit vis en de vogel wordt meestal vliegend boven open water gezien. De visarend vliegt met een trage vleugelslag en jaagt soms ook biddend. De vis wordt gevangen vanuit een stootduik, waarbij de vogel de prooi met naar voren gerichte klauwen uit het water haalt, hierbij verdwijnt de visarend soms geheel onder water.

In Nederland is de visarend tegenwoordig een zeldzame doortrekker, die alleen in het voor- en najaar te zien is. De populatie visarenden in West-Europa is sterk afgenomen, mede door watervervuiling en vervolging door de mens.

Slangenarend – Circaetus gallicus

Slangenarenden leven vrijwel uitsluitend van reptielen, en dan vooral, zoals de naam al zegt, van slangen. Deze worden gezocht door vrij langzaam boven open gebied te vliegen, waarbij Slangenarend veelvuldig bidt, met hangende poten en een naar beneden gerichte kop. Omdat de door hen bejaagde prooidieren ’s winters niet voorhanden zijn, trekken Slangenarenden in de herfst naar het zuiden. De soort overwintert ten zuiden van de Sahara. Slangenarenden broeden in het oosten, zuidoosten en zuidwesten van Europa.

Tot medio jaren 90 was deze soort in Nederland een zeldzame dwaalgast, met slechts zeven gevallen tot 1993, maar vanaf 1996 gebeurt het regelmatig dat in reptielenrijke gebieden Slangenarenden over zomeren; soms één, maar soms ook twee exemplaren. Vaak gaat het daarbij om onvolwassen vogels. Nationaal Park de Hoge Veluwe, en het Fochteloërveen zijn gebieden waarin ’s zomers regelmatig Slangenarenden kunnen worden waargenomen.

Velduil – Asio flammeus (Part 2)

Sinds een aantal weken vertoeven een 4tal Velduilen in het Lauwersmeergebied, regelmatig liggen ze in een conflict met elkaar, maar ook met de Torenvalken en een Blauwe Kiekendief.
Deze schouwspellen leveren geweldige maar moeilijk te fotograferen momenten op, gelukkig gaan de uiltjes ook wel eens op een paaltje zitten.

Slechtvlak – Flaco peregrinus

De slechtvalk is een tot de verbeelding spekende vogelsoort; is ’s werelds snelste vogelsoort (over de maximale snelheid van de slechtvalk lopen de meningen uiteen van 200 tot 260 km/uur). Slechtvalken broeden niet zelden dicht bij de mens: in hoogspanningsmasten, wolkenkrabbers en fabrieksschoorstenen. Dit komt doordat deze vogels menselijke bebouwing beschouwen als rotslandschap, met prima plekken om in te broeden. Bovendien is er een vrijwel onuitputtelijke voedselbron aanwezig in de vorm van stadsduiven.

Torenvalk – Falco tinnunculus

Wespendief – Pernis apivorus

Smelleken – Falco columbarius

Sperwer – Accipiter nisus