Visarend – Pandion haliaetus

De buik en een gedeelte van de kop van de visarend zijn wit, terwijl de rug donkerbruin is. De vleugels zijn smal, lang en wit aan de onderzijde, zodat in de vogel in de vlucht grotendeels wit is. Het voedsel van de visarend bestaat vrijwel alleen uit vis en de vogel wordt meestal vliegend boven open water gezien. De visarend vliegt met een trage vleugelslag en jaagt soms ook biddend. De vis wordt gevangen vanuit een stootduik, waarbij de vogel de prooi met naar voren gerichte klauwen uit het water haalt, hierbij verdwijnt de visarend soms geheel onder water.

In Nederland is de visarend tegenwoordig een zeldzame doortrekker, die alleen in het voor- en najaar te zien is. De populatie visarenden in West-Europa is sterk afgenomen, mede door watervervuiling en vervolging door de mens.

Brilduiker – Bucephala clangula

Het mannetje van de brilduiker heeft een opvallende, zwart/witte tekening. Het vrouwtje is minder opvallend getekend, maar is toch duidelijk te herkennen aan de bruine kop. Bij beide geslachten valt de gele iris op. In de vlucht is de brilduiker te herkennen aan de snelle vleugelslag, waarbij een fluitend geluid te horen is dat veroorzaakt wordt door de slagpennen van de vleugels.

In Nederland broeden hoogstens enkele brilduikers, in Europa broeden de vogels vooral in Scandinavië en dan bij voorkeur langs heldere meren in het bos. Het nest wordt gebouwd in een boomholte. De jonge vogels laten zich, nadat ze uit het ei gekropen zijn, uit het nest vallen om de moeder meteen te volgen naar het water. In de winter trekken de vogels onder andere naar Nederland om te overwinteren op binnenwater of langs de kust.

Kramsvogel – Turdus pilaris

De kramsvogel heeft een opvallend verenkleed met een grijs en bruine rug en talrijke zwarte streepjes op de buik en de borst. De vogel laat vooral in de vlucht een typerende roep horen die bestaat uit reeks elkaar snel opvolgende klanken.

De kramsvogel is vooral in de winter in grote aantallen in Nederland te zien. Het broedgebied bevindt zich verder naar het oosten van Europa. De kramsvogel broedt in kolonies waarbij de vogels grote nesten in een boom bouwen. Ook in Nederland zijn enkele broedkolonies geweest, in de jaren 80 waren er bijna 1.000 broedparen. De laatste jaren is het aantal broedparen gedaald tot minder dan 100 paar, het is nog onduidelijk waarom het aantal broedparen zo sterk wisselt. In de winter is de vogel vaak te zien in de buurt van bessenstruiken.

Putter – Cardeulis cardeulis

Putter – Cardeulis cardeulis

Dit mooi gekleurde vogeltje word ook wel Distelvink genoemd.

Ijseend – Clangula hyemalis

Graspieper – Anthus pratensis

Baardman – Panurus biarmicus