Porseleinhoen – Porzana porzana

Het porseleinhoen is een verborgen levende moerasvogel, die leeft van plantaardig voedsel en klein gedierte. Zijn leefgebied is nogal ontoegankelijk: natte uiterwaarden, randen van zegge-, lisdodde- en rietmoerassen en ondergelopen graslanden. Belangrijk is de aanwezigheid van water met een diepte van minder dan 15 centimeter. Het is de roep van de vogel die in het voorjaar zijn aanwezigheid meestal verraadt: een fluitend “hwiet!”, ook wel omschreven als een zweepslag. In de nazomer zijn ze soms te zien aan slikranden van rietvelden.

Kleinst Waterhoen (Pul) – Porzana pusilla

Het kleinst Waterhoen horen en zien is al zeer zeldzaam….maar het geluk hebben om een Pul (jong beest) te mogen zien en fotograferen is zo goed als uniek.

Kleinst Waterhoen – Porzana pusilla

Het kleinst waterhoen is – zoals de naam al zegt – de kleinste ral van Europa. De vogel is een zeldzame broedvogel en wordt zelden gezien; wordt meestal ontdekt door de kenmerkende roep: een kikkerachtige, lange ratel.

Waterral – Rallus aquaticus

De waterral komt voornamelijk voor in dichtbegroeide moerassen en heeft zich uitstekend aangepast aan het leven in deze gebieden. Het lichaam van de waterral is zijdelings enigszins afgeplat, zodat de vogel zich makkelijk langs rietstengels kan bewegen. Bij gevaar vliegt de vogel soms over korte afstanden weg, maar zoekt toch het liefst de beschutting van het riet op. Vooral jonge vogels zijn te verwarren met het waterhoen, maar bij volwassen vogels vallen onmiddellijk de bruine rug en de lange snavel op. De vogels laten zich weliswaar niet vaak zien, maar maken hun aanwezigheid geregeld duidelijk door een kenmerkend, gillend geluid, dat een aantal keer steeds zwakker herhaald wordt.

Ook het nest wordt gebouwd in dicht riet, meestal vlak boven het water. In de winter wordt de Nederlandse populatie uitgebreid met overwinterende exemplaren uit Oost-Europa. Alleen bij strenge vorst trekken de meeste vogels verder naar het zuiden. De waterrallen die in Nederland achterblijven zijn in deze perioden wel vaker te zien, omdat de vogels gedwongen worden om groter water op te zoeken dat nog niet dichtgevroren is.